Het tabblad "Admin Portal System" (Systeem Admin Portal) heeft drie opties: Agentupdates, Systeemlogboek, Beheerderslogboek en Inchecklogboek.
Agent Updates (Agentupdates) geeft een overzicht van alle agent-versienummers, inclusief nieuwe beschikbare of aanbevolen versies voor installatie en de optie om een updatebeleid in te stellen. [Bekijk afbeelding]
Agents bijwerken
De kolom Last Updated (Als laatste bijgewerkt) toont de dag en het tijdstip van de laatste succesvolle update. Als een agent werd bijgewerkt vóór versie 2.0, dan wordt de vermelding van deze agent vóór v2.0 weergegeven.
Synappx Go MFP-agents met versie 1.3.323 en hoger en display-agents met versie 1.3.322.0 en hoger worden standaard automatisch bijgewerkt. In de kolom Version (Versie) staat het versienummer van elke agent. Gekleurde cirkels staan voor oudere versies die bijgewerkt moeten worden. [Bekijk afbeelding]
Beleid bijwerken
Beheerders hebben opties om het updatebeleid omtrent de agents aan te passen door een agent te selecteren en vervolgens op de knop "Update Policy" (Beleid bijwerken). [Bekijk afbeelding]
- Stel een voorkeursdag en -tijd in voor automatische updates (de standaardinstelling is elke dag na 01.00 uur)
- Selecteer Manual (Handmatig) om automatische updates uit te schakelen
Agents die gereleased zijn vóór versie 1.3 handmatig bijwerken
1. Download the agent opnieuw vanuit het tabblad Downloads, waarbij u dezelfde stappen volgt als bij de eerste download.
2. In een pop-upvenster krijgt u de vraag of u de agent wilt upgraden. Selecteer Yes (Ja). [Bekijk afbeelding]
3. Volg de InstallShield Wizard (wizard InstallShield).
4. Als de Synappx-service wordt uitgevoerd, dan krijgt de beheerder de vraag om de service te stoppen om de installatie van de upgrade voort te zetten. Selecteer Automatically close and attempt to restart applications (Automatisch sluiten en proberen de applicaties opnieuw op te starten). Selecteer vervolgens OK. [Bekijk afbeelding]
5. Herhaal deze procedure voor beide agents indien van toepassing.
Systeemlogboek
Als een MFP- of Display-agent de configuratie met de Synappx Cloud niet kan voltooien, of als er zich vervolgens fouten met de agent of het mobiele apparaat voordoen, dan kunt u informatie over deze gebeurtenissen vinden in het systeemlogboek. Logboeken voor later geïnstalleerde en geconfigureerde individuele agents kunt u ook vinden door het logboek voor elke agent te selecteren (zie Overzicht van apparaten en agents).
Als u voor zowel Synappx Go als Synappx Meeting een licentie hebt, dan zijn de systeemlogboeken voor beide services beschikbaar op deze pagina.
1. Om logboekgebeurtenissen te filteren, klikt u de knop om services te selecteren en deselecteren. (Een groenblauwe knop is geselecteerd en een witte knop is gedeselecteerd).
2. Om alle systeemlogboeken te exporteren, voert u een begin- en einddatum in en selecteert u Export (Exporteren). Er wordt automatisch een *.csv-bestand gedownload. [Bekijk afbeelding]
3. Selecteer OK [Bekijk afbeelding]
Elke systeemlogboekvermelding op deze pagina en op de individuele systeemlogboekpagina's van de agent heeft een foutcode (bijv. C102) aan het einde van het bericht. Deze geeft gedetailleerdere informatie over de logboekvermelding. Neem contact op met uw Sharp-serviceprovider voor meer informatie
Beheerderslogboek
Aangezien meerdere beheerders het systeem kunnen configureren en beheren, geeft het beheerderslogboek een overzicht van de beheerdersacties op het Admin Portal.
1. Om logboekgebeurtenissen te filteren, klikt u de knop om services te selecteren en deselecteren. (Een groenblauwe knop is geselecteerd en een witte knop is gedeselecteerd).
2. Om alle beheerderslogboeken te bekijken, voert u een begin- en einddatum in en selecteert u Export (Exporteren). Er wordt automatisch een *.csv-bestand gedownload. [Bekijk afbeelding]
3. Selecteer OK. [Bekijk afbeelding]
Inloggen controleren
Check-in logboeken helpen beheerders om het gebruik van werkruimtes door medewerkers bij te houden.
Opmerking: Synappx Go-tags moeten geconfigureerd worden om Check-in gebeurtenissen van gebruikers vast te leggen (zie Associate NFC Tags)
1. Voer een begin- en einddatum in en exporteer het bestand. Er wordt automatisch een *.csv-bestand gedownload. [Bekijk afbeelding]
2. Selecteer OK [Bekijk afbeelding]
Het *.csv-bestand bevat informatie over gebruikers die op de Check-in, MFP- of Display NFC-tags hebben getikt. De logboekgegevens omvatten de gebruikersnaam, de gebruikers-ID (e-mailadres), de datum en tijd, de locatie van de werkruimte, de actie en het IP-adres van de MFP of Display-agent (indien van toepassing).